‘Hoe eerder ze de online gevaren kennen hoe beter’

Seksuele intimidatie is een veelvoorkomend probleem onder jongeren en zelfs kinderen. Qpido geeft lessen in omgaan met online pesten, sexting en grooming. De gemeente Amsterdam startte een campagne voor meisjes.

 ‘Wie weet wat sexting is?” Er verschijnen vieze blikken op de gezichten van de meeste kinderen in de klas. Esther Jalink en Kurtly Janga van Qpido staan vandaag voor groep acht van de Sint Petrusschool in Diemen met een les over sexting (het versturen van seksueel getinte berichten of beelden van jezelf) en grooming (iemand probeert het vertrouwen te winnen van zijn slachtoffer, met als doel seksueel misbruik).

Een les over dit onderwerp aan kinderen van 11 en 12 jaar oud, dat vinden sommige ouders soms wel erg vroeg. Maar Kenniscentrum Rutgers en het NOS Jeugdjournaal concludeerden na onderzoek in 2017 al dat 66 procent van de Nederlandse kinderen tussen 9 en 12 jaar oud online seksueel expliciet materiaal heeft gezien.

Ouders hebben vaak geen idee

De les in Diemen begint met een quiz om te peilen of de kinderen op sociale media zitten en wat ze daar zoal doen. Een mobiel, die hebben ze allemaal wel. Maar op de vraag of er met ouders ook afspraken zijn gemaakt over het gebruik, komen verschillende antwoorden. „Mijn ouders zijn wel van plan om met mij over afspraken te praten”, en „er zijn vooral afspraken over tot hoe laat ik op m’n telefoon mag, en hoe lang.” Bij de vraag wie er op sociale media zitten gaan bijna alle vingers de lucht in. Instagram, Snapchat en TikTok zijn favoriet.

Maar wat zich op die apps afspeelt, dat weten lang niet alle ouders. Er zijn er een paar die in het account van hun kind kunnen, al vindt een van de jongens dat eigenlijk niet leuk. „Soms zijn er dingen die m’n vader niet hoeft te weten”, licht hij toe. De klas lacht erom. Er zijn wel veel ouders die de accounts van hun kind in de gaten houden en meekijken wat er gebeurt. Het bespreken van sociale media zorgt voor flink wat rumoer in het klaslokaal. Er wordt gegniffeld om moeders die op Instagram kijken en foto’s online zetten.

Ook het bespreken van de klassenapp maakt veel los. Niet alle leerlingen zitten nog in de groep op WhatsApp. „Er was de hele tijd ruzie”, vertelt een van de afhakers. „Mensen gaan stoer doen achter hun schermpje”, merkt een ander op. En vervolgens is het dan in de klas awkward als die mensen bij elkaar zitten, voegt iemand toe. Spreek het dan gewoon in de klas uit, is de conclusie.

Afpersing om naaktfoto

Sinds 2012 geeft Qpido, centrum voor seksuele weerbaarheid, lessen over liefde en intimiteit. In 2014 kwam daar sexting en grooming bij. Door de zaak Amanda Todd kwam er veel meer vraag naar deze voorlichting, vertelt Janga. De Amerikaanse tiener pleegde zelfmoord nadat een volwassen Nederlander haar online afperste met naaktfoto’s die zij gestuurd had. „Toen deze zaak in het nieuws kwam, zagen we een explosieve stijging in het aantal aanvragen.”

De online wereld maakt een groot deel uit van de levens van jongeren en kinderen. Des te meer reden om als ouders goed te weten wat zich er afspeelt, vinden Jalink en Janga. Pesten, bijvoorbeeld, is van alle tijden. Maar waar je vroeger even kon afkoelen als je thuiskwam, gaat het tegenwoordig online verder, vertelt Janga. „Kinderen worden uit groepen gegooid of geblokkeerd. Er wordt gescholden op sociale media. We zeggen daarom ook tegen docenten dat dit een onderwerp is dat in de klas besproken moet worden.”

De lessen van Qpido worden voornamelijk op middelbare scholen gegeven, maar ook steeds vaker aan groep 8, soms groep 7. „Scholen doen soms al iets met het onderwerp sociale media, maar zijn terughoudend als het aankomt op deze kant van het verhaal”, ziet Janga. De jongste klas waarin Qpido over sexting en grooming sprak, was groep 6. In die klas was een seksueel getinte foto rondgegaan van een klasgenootje, waarna de school in paniek was: wat te doen?!

Op de Sint Petrusschool was er geen directe aanleiding voor de les aan groep 8, maar directeur Liza Huizer vindt het belangrijk dat de kinderen nu al geleerd wordt wat er kan gebeuren. „We zien een flinke toename in het gebruik van telefoons en apps en internet. Dat zien we ook terug in digitaal pesten. Kinderen kunnen slecht inschatten hoe iets binnenkomt als je het online roept.” Huizer vindt dat momenteel onderschat wordt wat er allemaal kan online, door ouders en kinderen. „Zelfs in een My Little Pony-app zit een chatfunctie, dat was nieuw voor mij.”

Chatten met onbekenden

In het klaslokaal in Diemen wordt gevraagd wie wel eens online chat met onbekenden. Veel handen gaan de lucht in. Op spelletjesapps met een chatfunctie praten ze met andere kinderen, vertellen de leerlingen. Maar of dat ook echt kinderen zijn, weten ze niet zeker. „Als ik een vriendverzoek krijg van iemand die ik niet ken, dan weiger ik meestal wel”, zegt een leerling. „Soms krijg je dan ook de melding dat je ouder dan 18 moet zijn, dus dan blokkeer ik ze”, zegt een ander.

Als Janga vraagt wie er wel eens stiekem op sites is geweest waar je ouders niet van weten, neemt het gelach toe. „Ik kan niet stiekem iets opzoeken, want mijn ouders checken welke sites ik bezoek”, zegt een jongen. Dan komt er een voorbeeld langs dat vaker in deze lessen genoemd wordt. Tijdens het spelen van een spelletje op de telefoon komt er een advertentie in beeld waar, soms per ongeluk, op geklikt wordt. „En toen kreeg ik opeens een nep-dildo te zien”, vertelt een jongen.

De klas lacht hard. Ook andere leerlingen hebben iets soortgelijks weleens meegemaakt. En zeg je dit dan tegen je ouders?, vraagt Jalink. „Ik heb het een keer aan m’n zus verteld, maar zij vertelde het aan m’n moeder, dus dat doe ik niet meer”, vertelt een meisje. „Mijn moeder is heel streng, en beschermend.” Uit eerdergenoemd onderzoek van Rutgers bleek dat 28 procent van de kinderen het aan niemand vertelt als ze heftige beelden hebben gezien.

Terre des Hommes presenteerde deze zomer cijfers rond online veiligheid en grooming: 56 procent van de ouders maakt zich hier (grote) zorgen over. Ook zegt 35 procent van de ouders een kind te kennen, of kind te hebben, dat melding heeft gedaan van een vervelende situatie online. Toch blijken veel ouders nog nooit met hun kind over online porno te hebben gesproken. Dat merkt ook schooldirecteur  Huizer van de Diemense Sint Petrusschool. „Ouders vinden het een moeilijk onderwerp om over te praten, maar dat komt ook omdat ze niet goed weten wat zich online afspeelt.”

Daarom is de voorlichting van Qpido niet alleen gericht op de kinderen, maar ook op hun ouders en docenten. Waar de docenten vaak de les bijwonen en interesse tonen, is dat bij ouders nog heel verschillend. „Vooral in het voortgezet onderwijs komen ouders veel minder vaak naar onze voorlichting”, aldus Jalink. Op de ene school zit er zestig man, op de andere komen er vier ouders opdagen. „Het rare is dat de scholen zien dat ouders van kinderen die tegen problemen aanlopen, niet aanwezig zijn. En dat terwijl het zo’n belangrijk onderdeel is van de leefwereld van hun kind.” De reden dat ouders niet komen opdagen, is niet bekend. „Misschien kunnen ze niet goed overzien dat er risico’s zitten aan sociale media”, aldus Janga. Ondertussen probeert Qpido de ouders op andere plekken te bereiken, zoals in buurthuizen of via jongerenwerkers.

Afspreken met onbekende

In het klaslokaal in Diemen wordt een film getoond die Qpido gemaakt heeft over het onderwerp. We zien een tienermeisje een naaktfoto naar haar vriendje sturen, waarna deze foto vervolgens onder schoolgenoten verspreid wordt. Ook zien we een jongetje dat via de chatfunctie van Fortnight afspreekt met iemand die hem V-bucks, punten, beloofd. Het blijkt een volwassen man te zijn die in zijn auto op hem wacht. De klas reageert volop op de getoonde situaties. „Wat een sukkel is hij, hij is echt dom”, zegt een leerling.

De leerlingen hebben een goed idee van de mogelijke gevolgen van het verspreiden van de foto. Zelfmoord in het ergste geval, denken ze. Maar ook pesten, schaamte en raar aangekeken worden door anderen wordt genoemd. „Het pesten is eigenlijk erger dan de foto zelf”, merkt een leerling op. Daarom wordt door Jalink en Janga nog eens benadrukt hoe belangrijk het is om zelf niet mee te doen aan het doorsturen.

Met de lessen hoopt Qpido een zaadje te planten bij de jongeren. „Ga naar een volwassene toe met vragen of als je denkt dat het misgaat. Dat willen we ze vooral vertellen”, aldus Jalink. De vragen die de jongeren hebben, horen immers bij de seksuele ontwikkeling. Het gaat ook vaak wél goed online, benadrukt Jalink. „Maar als het misgaat kan het zo uit de hand lopen. Daarom willen we vooral bewustzijn creëren.”

Daarbij is het ook belangrijk om als ouder vooral niet de boodschap ‘het mag niet’ uit te dragen. Het moet draaien om de vraag hoe ze hier zo goed mogelijk mee om kunnen gaan als jongere. In gesprekken met je kind is het daarom goed om de situatie zo dichtbij mogelijk te schetsen, tipt Janga. „Leg ze de situatie voor: stel je opent een groepsapp en iemand stuurt een foto van het zusje van je beste vriend, wat zou je dan doen? En wat als het een meisje is dat je niet kent? Kom voor elkaar op en stuur niets door, is daarbij altijd de boodschap.”

Voordelen vroege voorlichting

Jalink en Janga willen benadrukken dat kinderen die op jonge leeftijd seksuele vorming hebben gekregen vaak minder bedpartners hebben, de risico’s beter kennen, op latere leeftijd aan hun eerste keer beginnen en vaker plezier in seks hebben. „Ouders denken dat ze hun kind op ideeën brengen als ze dit onderwerp aansnijden”, aldus Janga. „Maar kinderen slaan op wat ze aankunnen, ze gaan niet meteen als een gek alles proberen.”

Wil je weten wat je kind online uitvoert? Laat hen het je uitleggen, bijvoorbeeld hoe een app werkt, wat je er kan doen. Ook schooldirecteur Huizer probeert ouders te stimuleren om vaker met hun kind mee te kijken wat zij online doen. „Het lijkt erop dat hoe ouder het kind, hoe minder toezicht er is. We moeten ze op jonge leeftijd al bijbrengen wat ze wel en niet moeten doen.” Ouders hebben ook vele vragen, weet Huizer zeker. „Maar ze komen vaak pas in actie als het al mis is gegaan, in plaats van preventief te werk te gaan.”

Kinderen weten veel en hebben kennis over wat er online kan, maar dat is iets anders dan wijsheid, aldus Jalink. „Zorg dus voor open communicatie, en benadruk dat fouten maken mag. Ze moeten weten dat ze altijd bij jou of de docent terecht kunnen om ergens over te praten.”

 

- Kader: -

Campagne gemeente Amsterdam

#jijstaatnietalleen voor tienermeisjes

Seksuele intimidatie vindt niet alleen online plaats. Zo was vorig jaar in Amsterdam 74 procent van de meisjes en vrouwen tussen 15 en 34 jaar slachtoffer van een of meerdere vormen van straatintimidatie. De cijfers van seksueel geweld en grensoverschrijdend gedrag in de hoofdstad leidden ertoe dat de gemeente Amsterdam een programma startte tegen Seksuele Intimidatie en Seksueel Geweld (SISG).

Dat leidde onder meer tot de campagne #jijstaatnietalleen. In een kleinschalig scholenprogramma voor tienermeisjes, georganiseerd door de Elance Academy, staat het bespreekbaar maken van deze problemen centraal.

De campagne draait om het tegengaan van (seksueel) geweld, intimidatie, bedreiging en chantage van meiden en jonge vrouwen. In juni dit jaar ging #jijstaatnietalleen van start met een festival en het ondertekenen van een manifest. Sindsdien zijn er onder meer dialogen met tienermeisjes georganiseerd op scholen.

Meisjes die hulp of advies willen kunnen gratis en anoniem bellen (0800-0188) of chatten online via www.amsterdam.nl/jijstaatnietalleen

‘Eenzaamheid wegnemen is deels ook de eigen verantwoordelijkheid’

Vader was woordvoerder, dochter werd onderzoeksjournalist: ‘We waren het vaak gezellig oneens’