‘De cliënt is door ehealth in staat om heel veel zelf te doen, mooier kan je het toch niet maken?’

Al sinds 2007 zijn ze bij aanbieder van psychische zorg Indigo overtuigd van het nut van ehealth. Ze waren daarom ook een van de eerste organisaties die tien jaar geleden met het platform van Minddistrict aan de slag gingen. “Het is vooral een kwestie van het echt gaan doen”, aldus directeur van Indigo Brabant Renske Visscher.

Elke nieuwe klant van Indigo Brabant wordt ehealth aangeboden. “We vragen niet of ze er iets mee willen, maar melden dat we met deze middelen werken en geven er uitleg over”, legt Visscher uit. “Zo maak je het normaal.” En die aanpakt werkt, laten de cijfers zien. Zo doet 70 procent van de 2.500 cliënten iets met ehealth, waarvan 50 procent de modules actief gebruikt. Visscher is tevreden over die cijfers, maar ziet ze uiteraard graag verder oplopen. “Er is nog veel meer uit te halen. We raden cliënten ook apps op maat aan, maar dat is niet meegenomen in deze cijfers.”

De organisatie heeft de afgelopen jaren amper tijd geïnvesteerd in ehealth, met een goede reden. “Het loopt gewoon al goed zonder er extra tijd in te steken. Nieuwe mensen worden getraind, maar verder gebeurt er weinig. Ik vind het fascinerend.” Een groot deel van de cliënten is thuis niet erg actief online, maar is wel geïnteresseerd in ehealth, benadrukt Visscher. Ook deze groep is dus te bereiken. “Het enthousiasme van de werknemers speelt daar ook een rol bij. Zo’n 25 procent moet echt enthousiast zijn en een meerderheid enigszins enthousiast.” Dan is er volgens Visscher voldoende draagvlak om de stap te maken om het alle klanten aan te bieden. “We zouden ons ehealth-beleid nog kunnen promoten, maar dat is iets voor de toekomst. Dan horen meer mensen waarom het werkt, maar tot nu toe is die stap niet nodig geweest.”

Minder afhankelijk
Al in 2000 kwam Visscher met ehealth in aanraking als preventiemedewerker. “Ik merkte dat we veel mensen onvoldoende konden bereiken. Vooral jongeren die in onze doelgroep zaten. En zij zaten wel op internet. Dus zo begon het.” Daarna werd ehealth ook een middel om te kijken hoe je mensen minder afhankelijk kan maken van een behandelaar. “Kort gezegd: hoe kan je met technologie ervoor zorgen dat iemand meer zelfstandig wordt en de regie kan nemen over hun zorg?”

Dat vergde veel inzet, want in 2000 was internet in een andere mate in ons leven aanwezig dan nu het geval is. “We hebben de beweging deels op gang gebracht en zijn zelfs in het toenmalige regeerakkoord genoemd. Op dat moment bestond ehealth nog niet.” Daarna werd het vooral een uitdaging hoe ze de zorg zo konden regelen dat het betaalbaar en goed zou blijven. Dat is iets waar Visscher zich nog steeds graag voor inzet. “Die vraag past daarnaast bij de veranderende maatschappij en de vraag naar online hulpmiddelen. Maar het helpt ook bij het gevoel van eigen regie. Mensen hebben graag het idee dat ze iets zelf kunnen doen.”

Sceptici
Uiteraard waren er veel sceptici toen Indigo Brabant met het online platform begon. “Iets nieuws is altijd eng en er waren veel vragen, ook van behandelaars. Ben ik dan verantwoordelijk als een cliënt iets online doet? Is het effectief? Is het niet gevaarlijk?” Ook speelde bij werknemers de vraag of hun werk hierdoor zou verdwijnen, aldus Visscher. “Of ze waren bang dat ze vooral met computers moesten gaan werken, terwijl deze groep juist de zorg koos om met mensen bezig te zijn.”

Er zat veel tijd in het overtuigen. “Ik merkte dat als je met de behandelaar de focus verlegt van de techniek naar de wensen van een cliënt, het gesprek een stuk makkelijker wordt. Daar moet het ook niet over gaan, want dat is alleen het middel.” Cliënten moeten gewoon met ehealth aan de slag, aldus Visscher. “Ze zijn bang dat ze het niet kunnen, of zijn naar eigen zeggen slecht met computers. Als ze het dan wel blijken te kunnen, dan geeft dat wel een kick. Ga het dus vooral doen. Niet lullen maar poetsen.”

Actieve regio
Er zijn acht verschillende locaties van Indigo, zij mogen zelf een online systeem uitzoeken waarmee ze willen werken. “Zo’n systeem moet ook vooral goed bij de regio aansluiten. Wij hebben voor Minddistrict gekozen omdat zij enerzijds een goed systeem hebben voor de basis-ggz, maar ook omdat er veel partijen in de regio actief mee zijn.” In een halfjaar tijd werd het platform van Minddistrict geïmplementeerd, waarna er al vrij snel een gebruikspercentage van 50 procent was. “Dat is daarna stabiel gebleven.”

Indigo Midden Nederland, waar Visscher voorheen werkte, begon met onder anderen beeldbellen en games. “We hebben het platform getest en samen ook verder vormgegeven.” Het belangrijkste bij het gebruiken van zo’n platform is volgens Visscher dat mensen er vertrouwd mee raken. “Je moet ze eraan laten wennen. Er zijn in de zorg heel veel leuke proefprojecten waar dan 15 of 100 mensen aan meedoen, maar ik wil dat duizenden mensen er gebruik van maken.”

Er wordt veel geprobeerd en getest met online mogelijkheden in de sector, aldus Visscher, en dat is goed, “maar op een gegeven moment moet je ook eens wat afmaken en implementeren. Nieuwe dingen blijven bedenken is leuk, maar maak ook eens beter wat er al is en gebruik het vooral ook veel. Daar hebben wij ons de afgelopen jaren op gericht.” Met succes, want de cliënten van Indigo Brabant geven hun zorg een 8,4, aldus Visscher. “En dat ondanks de personeelstekorten en -wisselingen. Een hoge score in de ggz.”

Complexere problematiek
De organisatie voor psychische zorg laat in cijfers zien dat zij ehealth veel inzetten bij complexere problematiek. “Dat komt omdat we die patiënten anders niet bij ons kunnen behandelen. We hebben een onderzoek gedaan onder 8.000 (oud-)cliënten waaruit bleek dat Indigo hen in een derde van de tijd behandeld die het vroeger in de specialistische zorg kostte. Dus we behandelen een relatief zware groep sneller, dat zie je ook in onze scores van metingen van Routine Outcome Monitoring (ROM).”

Waar je vroeger een protocol had met daarin twintig keer face-2-face contact, doet de cliënt nu een deel van zijn behandeling zelf, benadrukt Visscher. “Daar hebben we geen vast stramien voor. De professional kan goed zelf met cliënt bepalen wat ze gaan doen. En dat blijkt goed uit te pakken. Het is een maatschappelijke businesscase en het levert ons niets op. Wat natuurlijk jammer is.”

Dat geldt ook voor de andere vestigingen van Indigo, maar die gebruiken minder ehealth hulpmiddelen. “Ze zien wel wat wij aan het doen zijn en als ze erom vragen dan delen we onze kennis. Maar de basis-ggz heeft momenteel grotere zorgen aan zijn hoofd dan ehealth. Het is een ingewikkelde sector, dus andere zaken hebben meer prioriteit. Maar ik geloof er wel in dat het wel gaat komen. Het gaat misschien niet zo snel als sommigen hoopten, maar het krijgt wel meer naam.”

Businesscase
Visscher vertelt dat ze het altijd gek vindt als mensen vragen naar de business case van ehealth. “Ik haal dan altijd een mooie quote aan van bedrijfseconoom Remco Hoogendijk: ‘vragen naar de business case van ehealth is het een beetje als vragen wat de business case is van een wc.’” Ik heb geen businesscase, zegt Visscher. “Je moet mensen toegang geven tot de digitale wereld. Je kan je daar niet voor afsluiten. De cliënt is in staat om heel veel zelf te doen, mooier kan je het toch niet maken?”

Indigo Brabant gebruikt het platform vooral voor het thema angst en stemming. “Veel cliënten, zo’n 80 procent, behoren tot die categorie. Bij adhd wordt er ook veel gebruik van gemaakt, hoor ik van behandelaars vaak terug. Ook bij volwassenen.” Dat past bij de problematiek, aldus Visscher. “Er is wel een hele hoop te bereiken in een korte tijd.” De effectiviteit is hoger dan gemiddeld. “De cliënttevredenheid springt eruit. We krijgen ook een 8 voor samen beslissen, gebaseerd op Consumer Quality Index (CQI)-cijfers. Dat vind ik wel interessant en dat past ook bij ehealth. Je moet het samen doen in plaats van een zender en een ontvanger te zijn.”

Digitale beleving
Visscher heeft allerlei ideeën over de toekomst van ehealth. Zelf vertrekt ze bij Indigo Brabant, maar de organisatie gaat zeker door met het platform. “Er moet meer aandacht komen voor de smartphone en hoe het gebruik daarvan bij de digitale beleving aansluit. Dat is er al, maar kan verder doorgang vinden. Ik denk ook aan meer samenwerking in het netwerk. Je ziet de interesse groeien bij gemeente en huisartsen.” Volgens Visscher kan ehealth echt een rol gaan spelen in de keten. “En ik vind dat de cliënt daar nog meer regie in mag krijgen. De cliënt kan meer gaan kijken hoe hij of zij zich in de ehealth-keten kan bewegen en de zorg moet daarop aansluiten. Dat zijn dingen waar Indigo landelijk mee bezig is.”

Nu de minister de discussie over de persoonlijke gezondheidsomgeving (een nieuw initiatief voor het gefaalde Elektronisch Patiënten Dossier (EPD)) weer heeft geopend met een nieuw plan, is Visscher nog meer overtuigd van de kracht van ehealth. “Is een EPD nodig als iedereen ehealth gebruikt? Ik denk het niet. Met een goed ehealthsysteem kan een cliënt alles zien dat wordt opgeschreven, is alles transparant en duidelijk, zonder allemaal ingewikkelde EPD-methodieken waar ook nog eens allemaal functionarissen en rechten aan verbonden zijn. Het moet niet gaan over meer beheersen en kosten drukken.” Zeker in de ggz zijn goede ehealthsystemen te gebruiken als PGB, denkt Visscher. “Dat is een interessante richting. Als ehealth lonend wordt voor de cliënt, en die wordt beloond voor het gebruik ervan, dan volgen de behandelaars vanzelf.”

Terug van vakantie? Zo neem je je vakantiegevoel mee naar je werk

‘Recruiters bieden geen oplossingen die het onderwijs verder helpen’