Waarom advocaten verdachten van gruwelijke misdrijven verdedigen

Advocaten staan verdachten bij die soms voor gruwelijke misdrijven terechtstaan, van moorden tot zedenmisdrijven. Maken zij morele afwegingen als zo’n cliënt zich meldt? En hoe kijken zij naar de strijd die zij met het OM voeren? In gesprek met vier topadvocaten en een hoogleraar over het vak en het imago.

De zaak Anne Faber, verschillende andere zware (zeden)zaken; steeds vaker roepen misdrijven de vraag op of een verdachte wel op vrije voeten had mogen zijn. Niet in de laatste plaats doordat er op social media razendsnel een volkstribunaal wordt opgetuigd. Ook advocaten krijgen er daarbij van langs. Hoe ervaren zij dit zelf? En welke morele afwegingen maken zij?

Iedereen heeft volgens advocaat Job Knoester (Knoester & Van der Hut) recht op een eerlijk proces en dus ook op de allerbeste verdediging. "Ik zal nooit een zaak weigeren, tenzij ik er emotioneel bij betrokken ben. Ik kan mijn morele kompas op zo’n moment niet los zien van mijn professionaliteit, maar in alle andere gevallen wel."

Als een cliënt zich meldt met een 'zware' zaak, dan vaart ook advocaat Patrick van der Meij (Cleerdin & Hamer) op zijn morele kompas. "Het is meer een gevoelskwestie. Je streept geen lijst met voors- en tegens tegen elkaar af als je zo’n beslissing maakt. Dat zou namelijk impliceren dat er een beslissingsmodel is waarmee je eventueel ook foute keuzes kan rationaliseren of goedpraten." Van der Meij sluit geen cliënten bij voorbaat uit, maar dat hoeft ook niet: “Een zedendelinquent komt niet bij mij uit, want die meldt zich bij advocaten die dat soort zaken doen.”

Advocatenkantoor Anker & Anker verdedigde onder anderen Robert M., de hoofdverdachte in de Amsterdamse zedenzaak. "Wij staan iedereen bij en kijken niet naar de persoon, de aard van het feit of de ernst ervan", vertelt Wim Anker. "We nemen een zaak alleen niet aan als geen enkele advocaat er tijd voor heeft of als wij als advocaten enige relatie hebben (gehad) met het slachtoffer of de nabestaanden."

Nico Meijering (Ficq & Partners) benadrukt eveneens dat iedereen recht heeft op een goede verdediging. "Ik maak vaak een vergelijking met een medicus. Als hij een patiënt op de snijtafel krijgt die heeft bekend dat hij mensen heeft verkracht of oorlogsmisdaden heeft begaan, dan krijgt hij desondanks de beste medische zorg. Die houding gaat tot op zeer grote hoogte ook op voor advocaten."

Die uitspraak is niet helemaal op Meijering zelf van toepassing, want hij doet geen zedenzaken, "omdat ik als persoon merk dat ik weerzin voel bij het lezen van zedendossiers. Ik heb ook de vrijheid om die zaak niet aan te nemen."

Eerlijk proces
Waar een advocaat de belangen van zijn cliënt zo goed mogelijk behartigt, leidt de Officier van Justitie namens het Openbaar Ministerie het onderzoek van de politie. Hun doel is om mensen die strafbare feiten hebben gepleegd te vervolgen. In de rechtszaal zijn de partijen het vaak niet eens, maar Meijering zal nooit kritiek hebben op het rechtssysteem. "Mensen die het systeem bekritiseren, realiseren zich niet dat er geen alternatief denkbaar is. Wil je dat een advocaat een cliënt verlinkt als hij weet dat die persoon schuldig is?"

Het is niet aan de advocaat om te bepalen wat het beste is voor die cliënt, benadrukt hij. Volgens Meijering snappen veel mensen niet dat een advocaat zich aan regels moet houden. "Ze zeggen dat wij meer weten en informatie achterhouden, maar wij mógen niet naar buiten treden als we meer weten. Het systeem is zo gereguleerd om te voorkomen dat het een zooitje wordt."

Reacties
Anker denkt dat de reacties op grote zaken voortkomen uit de onbekendheid met het systeem en de rol van een strafpleiter. "Mensen tellen niet meer tot vijf en reageren impulsief in de mail. Men schiet eerst en tekent daarna pas de roos." Een vervelend verschijnsel, vindt hij. "Je moet als advocaat een dikke huid hebben en weten dat je dikwijls tegen de stroom in moet roeien."

Hoogleraar Criminalistiek Ton Broeders merkt dat mensen om maatregelen vragen als ze worden geconfronteerd met een heftige zaak als die van Anne Faber. "Gelukkig gebeurt dat niet erg vaak, maar de ellende die het veroorzaakt is groot. Dan gaat het al snel over waarom verdachte Michael P. geen tbs heeft gekregen. Het klinkt heftig, maar met ons rechtssysteem en bijbehorende wetten accepteren we een zekere mate van risico".

Er wordt steeds meer gediscussieerd over rechtszaken in onze maatschappij, constateert Knoester. "De laatste jaren is er minder begrip voor de noodzaak van een eerlijk proces en wat dat betekent. Het lijkt wel alsof er steeds harder wordt geroepen om harder op te treden." Dat is opmerkelijk, zegt hij, omdat rapporten juist melden dat de criminaliteit vermindert, maar de samenleving wel is verhard. "Harder optreden tegen mensen die de fout in gaan, betekent ook niet openstaan voor de andere kant van het verhaal."

Na de vondst van Anne Faber vroegen mensen zich op sociale media af hoe ze gekleed was en waarom ze daar alleen fietste, aldus Van der Meij. "Dat is een manier om te kunnen omgaan met zo’n moeilijke kwestie. Mensen gaan zich meteen afvragen wat er mis is gegaan", zegt hij, "omdat ze willen uitsluiten dat het hun ook zou kunnen overkomen”. Waarom mocht de dader zonder begeleiding naar buiten?" Zo’n reactie vindt Van der Meij bekrompen. "Als we antwoorden krijgen op dat soort vragen, kunnen we dit voorval terugbrengen tot een klein aantal feiten waarom dit is fout gegaan. Zo kunnen mensen zichzelf geruststellen dat het niet meer zal gebeuren."

Vluchtigheid
Knoester heeft geen begrip voor de vele publieke reacties. "Al die oordelen en reacties worden vluchtig gevormd en online gezet, zonder dat mensen weten wat erachter zit. Ik vind het een voorbeeld van de vluchtigheid die tegenwoordig overal in de samenleving zit. Men zou best verder kunnen kijken dan de neus lang is." Meijering sluit zich daar bij aan. "Soms gebeurt dat onder aanvoering van een bepaald ochtendblad. Daardoor kan de rechter ook met populistische maatregelen komen. En dat zorgt er weer voor dat de kwaliteit van ons strafproces afneemt."

Anker heeft eveneens ervaring met dit soort reacties. "Wij ontvingen meer dan duizend negatieve e-mails rondom de zaak van Robert M.. Van beledigingen tot bedreigingen en verwensingen. Maar we hebben een dikke huid en geen aangifte gedaan."

Controleren
Het imago van advocaten is niet altijd positief. Dat komt volgens Meijering omdat er erg zwart/wit wordt gedacht over het werk van advocaten. "Wij zorgen er wel voor dat het OM volgens de regelen der kunst opereert en geen ontlastend materiaal achterhoudt. Wij moeten zorgen dat de feiten eerlijk op tafel komen. Dat is niet altijd gegeven."

Van der Meij noemt dit een heikel punt. "Advocaten proberen misstanden te voorkomen door Justitie te controleren. Het OM komt op voor de maatschappij, dus zij hebben een ander imago. Zij komen makkelijker weg met fouten." Iedereen heeft baat bij het werk van advocaten, vindt Van der Meij. Knoester benadrukt dat een van zijn hoofdtaken is om tegengas te bieden tegen het OM en de overheid. "Om te voorkomen dat iemand onterecht wordt veroordeeld."

Volgens hoogleraar Broeders is dat negatieve imago er vooral omdat de advocaat het belang van zijn cliënt dient. "Dan is waarheidsvinding niet altijd het hoofddoel, maar de maatschappij heeft daar wel baat bij." Ons rechtssysteem zet het OM neer als de partij die aan waarheidsvinding doet, maar er zijn ook voorbeelden waar dat mis ging, benadrukt Broeders. "Zoals de Schiedammer parkmoord of de Puttense moordzaak. Daar zijn zaken niet goed gedaan, en dan loopt het imago van het OM schade op."

Herhaling
En hoe zit dat bij recidive? Hoe voelt het voor een advocaat als een voormalig cliënt weer de fout ingaat? Bij Meijering is het uitgangspunt dat zijn werk gedaan is na het afronden van een zaak. "Ik heb in een ver verleden wel eens iemand bijgestaan die geen tbs kreeg en zich na zijn vrijlating vergreep aan vrouwen. Dat raakt me dan wel, als persoon. Ik vind het erg, maar als advocaat heb ik mijn werk gedaan."

Van der Meij trekt het zich niet aan als cliënten keer op keer de fout in gaan. "Ik heb eraan bijgedragen dat ze destijds een passende straf hebben gehad. Stel een inbreker wordt vrijgesproken vanwege gebrek aan bewijs en drie weken later wordt hij weer opgepakt. Dan denk ik niet: als hij nog vast had gezeten dan had hij die inbraak niet kunnen plegen. Nee, hij is toen vrijgesproken omdat hij het niet heeft gedaan." Van der Meij zou die cliënt opnieuw verdedigen in een nieuwe zaak. "Dan zien we wel weer wat eruit komt."

Hoe is het inmiddels met je goede voornemens?

Ehealth bij de Opvoedpoli: "De laagdrempeligheid helpt."